13. Het Strafblad

Leestijd: 6 minuten

 

Wanneer is dit begonnen? De behoefte om mensen te meten in vakjes te duwen, langs een lat te leggen en te beschrijven in rapporten? Hoe meer ik erover lees hoe meer het onheilspellende en wanhopige gevoel mij bekruipt dat er niets meer aan te doen is. Er is zo’n tweehonderd jaar geleden een trein gaan rijden die wordt bestuurd door mensen. En die mensen worden bestuurd door de waan van de dag, de mode, de cultuur, de wensen en eisen van de overheid. Dat alles is een product van een samenleving die steeds meer aan het eigen belang denkt, mensen die steeds meer aan hun eigen belang denken, mensen die menen dat alles maakbaar is gecombineerd met een onstilbare honger naar comfort en geld verdienen.

 

De psychiatrie is als wetenschap uitgevonden aan het begin de negentiende eeuw. Men brak zich in die tijd het hoofd over gekken die gillend over de grond rolden, met kettingen vastgeketend aan de muur van het gesticht. Het moest anders was de gedachte die steeds meer postvatte. Men kwam erachter dat niet alle gekken in de gestichten krankzinnig waren, of ongeneeslijk ziek. Met een andere aanpak knapten sommige patiënten op. Een menslievender wetenschap was geboren omdat men zich in het algemeen meer ging bekommeren om elkaar. In Een geschiedenis van de psychiatrie lees ik dat de negentiende eeuw zich ook kenmerkte door het ontstaan in de samenleving van een hechter gezinsleven. Dat was er blijkbaar daarvoor niet.

Het woord psychiatrie ontstond aan het begin van de negentiende eeuw. Vervolgens werd er een eeuw lang gedelibereerd over wat de wetenschap van het menselijke gedrag, de psyche en de zenuwen eigenlijk inhield. Men zocht naarstig naar biologische aandoeningen die het gekke gedrag verklaarde. Men tastte vooral in het duister. Er waren nog geen machines die in het hoofd konden kijken zonder dat je de schedel moest lichten. Pas na de tweede wereldoorlog zouden medicijnen voor verlichting gaan zorgen bij allerlei psychotische aandoeningen. Kinder- en jeugdpsychiatrie bestaat pas sinds 1948 toen een aantal psychiaters er een speciale sectie voor oprichtten. Maar er werd toen al veertig jaar getobd over kinderen die niet stil konden zitten in de klas. In de inleiding van Kinderen van hun Tijd lees ik een citaat van een Leidse hoogleraar psychiatrie uit 1932:  

 

Het is bekend, dat ook kinderen, welke een stoornis in de aandachts-bepaling hebben, door een verhoogde afleidbaarheid en onrust het gewone onderwijs slecht kunnen volgen en een vorm van achterlijkheid gaan vertonen, (…)

 

Begin 1900, toen Montessori, Ellen Key en Jan Ligthart zich inspanden om het onderwijs te vernieuwen, dokter Plantenga probeerde de baby sterfte terug te dringen, alle kinderen in de leeftijd van zes tot twaalf jaar naar school moesten en men ontdekte dat niet alle kinderen het schoolleven zonder meer aankonden, was de wetenschap van de psychiatrie en zenuwziekten zoekende naar de reden van afwijkend gedrag, van gek worden of gek zijn.

Ik lees een dik boek over De Psychohygiënisten. Aan het begin van de twintigste eeuw kwam vanuit Amerika het idee overgewaaid dat veel psychiatrische problemen bij volwassenen hun oorsprong hebben in de kinderjaren.  Het was een interessant onderwerp want geestelijk ontspoorde mensen kwamen nogal eens op het slechte pad en dus in de gevangenis terecht. Als we beter voor onze kinderen zorgen kan er veel ellende worden voorkomen was het idee. Ook de motivatie om alle kinderen verplicht naar school te sturen was mede hierdoor aangewakkerd. Mensen die een opleiding hebben, vinden makkelijker werk, hoeven niet te stelen voor hun eten en komen dus niet in het gevang.

Een piepjonge Nederlandse juriste die eigenlijk naar Amerika ging om onderzoek te doen in vrouwengevangenissen kwam per ongeluk in aanraking met de Amerikaanse Child Guidance Clinics, het Amerikaanse consultatiebureau. Ze heette Eugenia Lekkerkerker en ze heeft er in haar eentje zo’n beetje voor gezorgd dat we dergelijke bureaus in Nederland ook kregen. Het Medisch Opvoedkundig Bureau, kortweg: MOB.

In een brochure uit 1911, het jaar waarin Jan Ligthart over zijn reis naar Zweden schreef, vertelt Eugenia Lekkerkerker over deze Amerikaanse bureaus.

 

In de eerste plaats bepalen de Child Guidance Clinics zich niet uitsluitend tot kinderen die al misdadig zijn, of onmiddellijk gevaar loopen het te worden, doch nemen ze àlle kinderen aan, die ernstige karaktermoeilijkheden vertoonen: spijbelaars en kinderen die van huis zijn weggeloopen; kinderen die overmatig liegen of vernielen, die onhandelbaar, zenuwachtig, vreesachtig, eenzelvig of niet opgewekt zijn; die verkeerde gewoonten hebben, welke zij maar niet schijnen te willen of kunnen afleeren; die moeilijkheden met hun schoolwerk hebben of slecht met andere kinderen op kunnen schieten; en dergelijke meer. Immers zulke verschijnselen zijn gewoonlijk symptomen van dieper liggende moeilijkheden, die zoo licht een harmonische ontwikkeling van de persoonlijkheid en een gelukkige aanpassing aan het maatschappelijke leven ondermijnen kunnen, en zooal niet tot de uitersten van criminaliteit en zenuwziekte, dan toch vaak tot de geestelijke minderwaardigheid, gebrek aan succes en studie en werk, nerveusheid, slapheid, moeilijkheden in de aanpassing aan huwelijks- en gezinstaak, kortom tot vermindering van geluk en “efficiency” in het leven kunnen leiden, welke weer direct of indirect, een verlies van sociale waarden meebrengen.

En het doel van het consultatiebureau toch is vóór alles: geestelijke hygiene, het voorkomen van alles wat tot verminking van de persoonlijkheid en dus ook tot maatschappelijke minderwaardigheid voeren kan.

 

Dit schreef een van de pioniers die aan de wieg stonden van ons zorgstelsel meer dan honderd jaar geleden.

We leven in het jaar 2015. Ik schrijf en Peter gamet. Mijn mooie vrolijke Peter. Ik spreek hem amper. Hij sluit zich op. ’s Nachts hoor ik hem door het huis lopen. Ik ben wel eens opgestaan om te vragen wat er was maar toen werd hij zo boos dat ik hem sindsdien maar laat. Dan lig ik wakker in het donker en probeer de geluiden te analyseren. De wc-deur gaat open en dicht. De waterkraan loopt. Zou hij nu zijn tanden poetsen? Gaat hij nu eindelijk naar bed? Onder de deur zie ik het schijnsel van het licht in zijn kamer. Of is hij weer vergeten om het licht in de badkamer uit te doen? Zal ik nog even wachten en dan voorzichtig kijken?  En dan is het ochtend en heb ik toch geslapen. Peters kamerdeur is dicht. Hij zal slapen tot twee uur, drie uur. En dan eieren gaan bakken, niets opruimen, in de woonkamer een poosje uit het raam staren en weer naar boven verdwijnen. ‘Heb je zin om me te helpen met de boodschappen? Met de tuin?’

‘Nee.’

Met gitaarles is hij gestopt. Hij oefende niet. Niet meer. Wedstrijdzwemmen heeft hij een jaar geleden al opgegeven. Net nu hij de lengte heeft om wedstrijden te winnen, gaat hij niet meer naar training.

 

Vorige week kreeg ik een brief van de jeugdbescherming. Eigenlijk kreeg Peter een brief van jeugdbescherming, want hij is nu achttien en wordt geacht zijn eigen post te openen. Post die gaat over zijn falen en de geweldige zorg die hij versmaad heeft.

Verminking van de persoonlijkheid en maatschappelijke minderwaardigheid, schreef Eugenia Lekkerkerker.

Waar zijn deze mensen gebleven? In het rapport van de jeugdbescherming wordt kundig en professioneel samengevat wat Peter in zijn jonge leven heeft misdaan, het delict waarvoor hij werd veroordeeld. De professionele inzet van bureau jeugdzorg staat er netjes in opgesomd. Er is geen spelt tussen te krijgen, zodat niemand bang hoeft te zijn voor een klacht. Dat Peter thuis zit, geen diploma, geen toekomstperspectief heeft en eigenlijk de toekomst helemaal niet meer ziet zitten, is niemands schuld. Geen enkele professional, van schooldirecteur tot zorginstelling kan er iets aan doen. Iedereen heeft zijn werk gedaan, de juiste lijstjes afgevinkt.

 

Reden van afsluiten: De jeugdreclassering wordt afgesloten vanwege het einde van de proeftijd.

Feitelijk delict: Schoolverzuim

Delictbespreking: Peter gaf aan dat hij niet naar school ging vanwege angst en lichamelijke klachten.

Voorwaarden: Een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar.

 

Hierna volgt een opsomming van alle zorginstellingen die zich met mijn Peter bemoeid hebben, die aan mijn kind verdiend hebben. Zonder dat er een moment is geweest waarop wij dachten: Oh dit is het. Deze mensen helpen je echt, of hier kun je leren op de manier die bij je past. Hier voel je je veilig en krijg je niet alleen maar verwijten voor het hebben van een eigen persoonlijkheid.

 

Aan het einde van de brief staat een uitgebreide uitleg over het begrip ‘strafblad’:

 

Het begrip ‘strafblad’ wordt nog veel gebruikt, maar bestaat eigenlijk niet meer. Alle strafbare feiten (delicten) die je vanaf je 12e jaar hebt gepleegd, worden vastgelegd in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) en worden vermeld op het uittreksel justitiële documentatie. In het JDS staat ook vermeld of je bijvoorbeeld een geldboete, taakstraf of gevangenisstraf hebt gekregen. Je kunt dus vanaf je 12e jaar een strafblad krijgen.

 

Een strafblad bestaat niet meer maar je kunt er wel vanaf je twaalfde een krijgen. Ik heb zo’n minachting voor deze mensen gekregen. Natuurlijk, ze zijn als brave burgers geboren. Ze hebben een opleiding gevolgd en doen hun werk zoals er van ze wordt verwacht. Maar ik wil ze alleen maar slaan. Ik wil de wereld slaan. Slaan tot ik niet meer kan en dan eraf stappen. Ik lees. Ik probeer er iets van te begrijpen.

 

Toen Eugenia Lekkerkerker in 1911 haar baanbrekende werk begon om jonge kinderen te helpen bij hun opgroeien zodat ze een toekomst hebben en uit de gevangenis zouden blijven had ze nooit kunnen bevroeden dat kinderen honderd jaar later in het jaar 2015 een strafblad krijgen, enkel en alleen omdat ze van ellende niet naar school kunnen. Omdat school in honderd jaar tijd gewoon een instituut gebleven is dat heel veel kinderen ziek maakt. Misschien had Eugenia vooral kinderen voor ogen uit kansarme milieus, van ouders die zelf niet konden lezen of schrijven, mijn Peter en zijn mede-delinquenten zijn kinderen van ouders die allemaal naar school zijn gegaan.


Comments

Popular posts from this blog

25 De SBO-school

22 De directrice