14. De Lom-school
Leestijd: 10 minuten
Na de tweede wereldoorlog werd ons huidige schoolsysteem met grote energie van de grond getrokken. De school voor kinderen met leer en opvoedingsmoeilijkheden werd al gauw de snelst groeiende schoolsoort van het buitengewoon onderwijs.
De LOM-school. Ik had het er laatst met Lucia over. Ze was een dagje in de stad en kwam bij me lunchen.
De LOM-school bestond nog in onze jeugd. Ze moest lachen toen ik erover begon. ‘De school voor de gekkies. Weet je nog?’, zei ze. ‘Anja zat erop toch? Die dochter van die vriendin van mama, waar we altijd zo nodig mee moesten spelen. Achterlijke kind. Ze stopte mijn barbiepop in haar broek!’
‘Oh ja’, ik moest ook lachen. We waren niet altijd aardig voor Anja. ‘Ze is kapster geworden Ze heeft haar eigen zaak. Mama vertelde het laatst.’
‘Je meent het.’ Lucia keek verbaasd. ‘Dat zou haar nu niet meer lukken’, voegde ze er beslist aan toe. Het stak me. ‘Wat bedoel je?’
‘Nou kom, je maakt het toch zelf mee? School is serious bussines. Zelfs jouw Peter redt het niet. Ha! Er is allang geen school meer voor Anja’s.’
‘Maar vind je dat goed dan?’
‘Nee natuurlijk niet! Maar wat doe je eraan? De maatschappij wordt alleen maar zakelijker. Zelfs op het speciaal onderwijs moeten diploma’s gehaald worden. Hier! Die dochter van Marjan, vriendin van me … superslimme meid. Kan prachtig tekenen. Ze zit thuis. De school vond behandeling voorliggend. Zo zeggen ze dat tegenwoordig. Behandeling voorliggend…’ Lucia trok er een vies gezicht bij.
Behandeling voorliggend. Het is de manier voor scholen om van het gezeur af te zijn. Een kind in behandeling hoeft niet naar school. Zowel de school als de ouders wordt dan met rust gelaten door de inspectie en de leerplichtambtenaar. En dan? Het kind gaat ergens op een wachtlijst, via een intake naar een behandelaar waar hij moet leren wat er allemaal aan hem mankeert en hoe hij zijn defecten moet beteugelen zodat niemand er last van heeft. Ik heb het moeten meemaken. Peter heeft het moeten meemaken. Eerst repareren en dan terug naar de plek waar je niet gelukkig was. Dan mag je bij de andere kinderen horen. Net zo zijn als de rest. Wie wil dat niet? Hele legers willen dat niet. Kunnen dat niet. Maar dat is tegenwoordig strafbaar. Niet passen is strafbaar. Dat is de winst van de zogenaamde vooruitgang.
Het klopte niet wat Lucia zei over de LOM-school. De LOM-school was niet voor gekkies. Het was een school voor kinderen met een normale intelligentie. Ze konden om onbekende reden niet meekomen op school. Zoals mijn Peter. Niemand begreep echt waarom, maar het lukt deze kinderen niet de school te doen zoals andere kinderen dat doen. Als jonge moeder snapte ik niet waarom Peter niet paste. En ik volgde de adviezen, want die mensen weten meer dan ik. Het zijn specialisten die mij en Peter gaan helpen, dacht ik. We zullen wel iets verkeerd doen en als ik nou maar goed luister komt het goed. Nu kom ik erachter dat nog steeds niemand begrijpt waarom sommige kinderen niet passen. Dat we een heiligverklaard schoolsysteem hebben en dat alle specialisten nog steeds zoeken naar het ei van Columbus dat ervoor gaat zorgen dat alle kinderen meemarcheren.
Het dikke boek van Nelleke Bakker stuurt mij naar een rapport van een onderzoek uit 1963. Het is de tijd van vóór de diagnoses. De tijd waarvan alle onwetende mensen nu zeggen: ‘Toen gingen kinderen toch ook gewoon allemaal naar school? Toen waren al die zogenaamde stoornissen er toch ook niet?’ En de conclusie van de onwetende is dan meestal dat de ouders van tegenwoordig zeuren. Iedereen wil dat hun kind professor wordt en geeft de school de schuld als dat niet lukt. Maar het klopt niet wat de mensen zeggen, die kinderen waren er toen ook. Alleen waren ze nog niet in vakjes verdeeld.
In 1963 deed het Gemeentelijk Pedotherapeutisch Instituut een onderzoek naar de leerlingen van twee Amsterdamse LOM-scholen. Toen de LOM-school werd opgericht in 1949 stonden maar liefst veertien verschillende schooltypen voor buitengewoon (lager) onderwijs in de wet. Voor doven, voor doofstommen, blinden en slechtzienden, lichamelijk gebrekkige kinderen, kinderen ‘lijdende aan tuberculose’, ziekelijke kinderen, kinderen ‘lijdende aan toevallen’, scholen voor zwakzinnige kinderen, scholen voor kinderen in gestichten, zeer moeilijk opvoedbare kinderen, regerings- en voogdijpupillen, scholen verbonden aan ‘paedalogische instituten’ en kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. En tot slot scholen voor schipperskinderen.
In 1954, vijf jaar na oprichting van de LOM school zaten er 866 kinderen op een LOM-school. In 1978 waren het er 28.000. Dertig procent van alle kinderen in het Speciaal Onderwijs zaten op een LOM-school. Dertig procent van alle kinderen die uitvielen op een normale school hadden dus een normale gemiddelde intelligentie. In 1986 was het bijna veertig procent.
Volgens Nelleke Bakker kozen ouders in die tijd vrij makkelijk voor de LOM-school juist omdat het een school was voor kinderen met een normale intelligentie. Op een LOM-school waren de klassen kleiner en de kinderen kregen er veel aandacht. Aandacht van mensen die nog nieuwsgierig waren naar kinderen en hoe ze groeien. In het onderzoeksrapport valt me op hoeveel liefde en respect de onderzoekers hebben voor de kinderen en de ballast aan narigheid die ze meebrachten van de gewone school. Op de Lomscholen werd geprobeerd om weer wat licht in de jonge leventjes te brengen. Daar groeide het vak orthopedagoog uit tot het huidige onmisbaar specialisme in het onderwijs. Tegenwoordig zijn het dames met zware schoudertassen die van school naar school rennen en allang geen tijd meer hebben om een kind te observeren laat staan wat extra aandacht te geven. Ze zijn vooral bezig met rapporteren, lijsten invullen en verslagen schrijven. En met ouders adviseren om het kind te laten behandelen of naar het speciaal onderwijs te sturen.
Na een zoektocht langs tweedehandsboekwinkeltjes vind ik een exemplaar van het onderzoek uit 1963. Een boek, netjes genaaid in een lichtgrijs slap kaftje. Er zitten wat vlekjes op de besmettelijke omslag maar de bladzijden lijken onberoerd. Toch vind ik hier en daar een paar potloodstreepjes in de tekst. Iemand heeft het ooit gelezen. Alle kinderen in het beschreven onderzoek hebben een IQ tussen de 90 en 110 (op een of twee na) en alle kinderen deden het even beroerd op de reguliere school voor ‘voorbereidend onderwijs’. De onderzoekers zoeken naar een oorzaak maar vinden die niet. De kinderen worden op allerlei verschillende manieren beschreven en onderzocht. Lengte, gewicht, gezondheid, achtergrond. Gebroken gezin, of niet? Zijn er broertjes of zusjes en is het LOM-kind dan het middelste kind of het oudste- of het jongste- of de helft van een tweeling? Alle kinderen hebben de nodige ‘ontmoedigende ervaringen’ achter de rug van falen en een paar keer zittenblijven. Ouders worden in het rapport beschreven, de mening van de moeder over haar eigen kind wordt gewogen. Ik lees in dit geschrift dat twee jaar voor mijn geboortejaar tot stand kwam: ‘het verloop van de geboorte gaf in acht gevallen bijzonderheden te zien’ en bedenk dat er in 48 jaar maar bar weinig is veranderd. Ik ben er in mijn leven als moeder ontelbare keren over bevraagd door elke psycholoog, orthopedagoog of dame achter een bureau voor toegang tot de een of andere hulpvoorziening. Hoe was de zwangerschap? Hoe waren de eerste weken? Maken uw man en u wel eens ruzie? Is uw man veel weg? Ja hij vaart. O, nou dan is dat vast de oorzaak.
Hele legers succesvolle studenten komen uit gebroken gezinnen of gezinnen waar pa of ma zich te pletter werkt en veel van huis is. Als je de reden van het falen van kinderen zoekt in dergelijke factoren dan vraag ik mij af of er ook onderzocht is hoeveel gelijksoortige factoren aanwezig zijn bij kinderen die er wel in slagen om een diploma te halen.
De onderzoekers en schrijvers van het rapport hebben een warm hart voor de nerveuse, stille, angstige, neurotische, geremde, depressief ogende, schuwe, kinderlijke, weke, en ga zo maar door, kinderen. Er zijn geen diagnoses, alleen beschrijvingen van karaktertrekken, gedrag, uiterlijke kenmerken, verzorgd of niet verzorgd, kille moeder, debiele moeder, vader is alcoholist en slaat zijn vrouw, lieve zorgzame moeder, betrokken vader. De onderzoekers kunnen alleen maar gissen naar de oorzaken voor het falen. En ze moeten constateren dat onderwijs-technisch op de LOM-school amper vooruitgang werd geboekt. Met onderwijs-technisch bedoel ik: volgens de eisen van de overheid. De LOM-school slaagt er niet in de achterstanden weg te werken en de kinderen terug naar de reguliere school te sturen. En dat was wel de opdracht. Net zoals dat nog steeds, 50 jaar later de opdracht is van het Speciaal Onderwijs.
Maar een ding staat voor de onderzoekers als een paal boven water, de kinderen zijn allemaal enorm opgeknapt sinds ze de LOM-school bezoeken. En dat vinden ze een belangrijkere uitkomst van het onderzoek dan de constatering dat de leerlingen niet te repareren zijn.
Het zal nu niet verwonderlijk zijn, dat ik enige aarzeling ondervond bij de publikatie van deze gegevens. Men zou immers met het bovenstaande voor ogen snel de conclusie kunnen trekken, dat men maar tot liquidatie zou moeten overgaan, daar de schone opzet weinig zakelijk verantwoord blijkt. (…)
Wanneer tenslotte aan het eind van het verblijf binnen de L.O.M. school geconstateerd kan worden, dat de persoonlijkheid als totaliteit belangrijk heeft gewonnen en bijvoorbeeld de moedeloosheid, de fiascoangst, de krampachtige afweer zijn afgezwakt, zelfs hier en daar verdwenen, dan laat zich dit andermaal niet uitdrukken in een systeem. Vandaar de maar zeer betrekkelijke waarde van hetgeen wij uit het geheel hebben gelicht.
Wat mij vooral opvalt aan dit oude rapport, is de zorgzaamheid waarmee het onderzoek werd gedaan. De onderzoekers zijn begaan met de kinderen. Voor hen is het belangrijker dat het met de kinderen goed gaat dan dat een overheidsdoel gehaald wordt. Ik geloof niet dat er in de 21e eeuw nog een dergelijke empathie gevonden zal worden bij de instituten die de overheid adviseren. Het zou me verbazen als ze ooit een kind van dichtbij gezien hebben.
De Lom-school had een stigma. En dat kan ik beamen. De school voor de gekkies. Maar dat waren ze niet en een enquête in 1986 wees uit dat veel voormalig LOM-school leerlingen uiteindelijk goed terecht kwamen. In het vakblad van de orthopedagogiek van 1986 vind ik een artikel over de enquête. De bevraagde ‘oud-Lommers’ hadden het prettig gevonden op de Lom-school, vooral omdat de leraren tijd voor ze hadden. Tijd voor persoonlijke aandacht, maar ook meer tijd in de les. Deze leerlingen hadden vervolgens een opleiding gevolgd en sommigen waren nog steeds bezig met vervolgopleidingen om zich verder te ontwikkelen. 85 % van de bevraagden hadden een baan. De Lom-school was geen school voor gekkies. Maar voor kinderen die meer tijd nodig hadden. Volgens het onderzoek van 1963 en de enquête van 1985 had de Lom-school een hele belangrijke functie voor een behoorlijk grote groep kinderen. Kinderen die uiteindelijk deel gingen uitmaken van de samenleving.
Ze begonnen met vertrouwen in zichzelf aan een leven. Zoals Anja, die dochter van die vriendin van mijn moeder die haar eigen kapperszaak is begonnen. Het welbevinden van deze kinderen of de vertraagde toch nog succesvolle ontwikkeling van veel voormalige Lommers werd helaas niet meegenomen in de besluitvorming van onze overheid. Het al dan niet reparabel zijn bleek de maatstaf. In de jaren negentig, toen ik mijn kinderen kreeg werd de Lom-school afgeschaft en samengevoegd met het MLK. Het onderscheid tussen de twee schooltypen was het IQ, maar aangezien de Lom-kinderen niet terug te duwen bleken in het reguliere onderwijs werden ze gelijk geschaald met de kinderen van het MLK. Het MLK heette vroeger de debielenschool en was bedoeld voor kinderen met een IQ lager dan 80.
Het nieuwe schooltype dat met deze samenvoeging ontstond kreeg de verwarrende naam speciaal basisonderwijs. Het was echter geen speciaal onderwijs. Basisscholen voor speciaal onderwijs heetten basisschool voor speciaal onderwijs. In de tijd dat mijn Peter diepongelukkig werd op de basisschool bestonden er dus scholen voor speciaal onderwijs waarvoor je een hele speciale verwijzing nodig had en speciaal basisonderwijs waar alle kinderen naar toe werden gestuurd waar geen speciale verwijzing voor aangevraagd was, maar waarmee de gewone lagere school geen raad wist. De taak van deze school? Kinderen repareren en ervoor zorgen dat ze doorstromen naar het reguliere vervolgonderwijs.
Op dit moment, het voorjaar van 2015, staan 15000 kinderen te boek als thuiszitter. Het programma Zembla wijdde er op 22 april een uitzending aan. Passend onderwijs is afgelopen jaar ingevoerd. We hebben alle nieuwe wetten voorbij zien komen, Peter en ik. De Wet passend onderwijs kwam voor hem te laat, maar ook deze wet biedt geen oplossing voor de kwetsbare kinderen. Ook deze wet is geschreven voor het systeem. Weer een wet die kinderen passend moet maken. 340.000 kinderen doen jaarlijks een beroep op jeugdzorg. 10% van het totale aantal 0 tot 18-jarigen. Bijna 40.000 zitten er in een instelling. Is dat de winst van de moderne tijd? Een vader in het programma zegt vertwijfeld over zijn zoon: ‘Hij moet gewoon naar school! Alle kinderen moeten naar school!’
Hoe kort is dat pas aan de hand. Nog maar een halve eeuw hebben we een wet die bepaalt dat alle kinderen ook de middelbare school moeten volgen. De generatie van mijn ouders ging werken op hun veertiende, mijn generatie vindt het vanzelfsprekend dat iedereen naar school gaat tot zijn achttiende en daarna ook nog verder leert. Waarom voel ik geen dankbaarheid? Het is toch een verrijking van de samenleving dat alle kinderen, de kans krijgen het vak te leren van hun keuze? Voor veel kinderen is het een juk. Ze worden tot falen gedwongen. Er is geen keuze. Geen vrijheid. Je moet.
‘Je kunt alles worden, als je maar wilt’, zei mijn vader. Nu worstelt hij met zijn gevoelens, zijn liefde voor zijn kleinzoon en zijn zorgen om zijn toekomst.
Peter zit op zijn kamer en gamet. Hij is niet een van de 15000, want hij is niet langer leerplichtig. Hij is geen thuiszitter. Hij heeft geen uitkering. Hij is niet werkloos. Hij telt niet meer mee. Hij staat op geen enkele lijst. ‘Ik zit alleen maar in de weg’, zei hij laatst. Een variatie op: ‘Ik verspil alleen maar zuurstof.’
Ik ben gewend geraakt aan mijn gevoelens. Vroeger zou ik in paniek geraakt zijn door zo’n neerslachtige opmerking van mijn zoon, maar de jaren van strijd die achter me liggen hebben me ook stoïcijnser gemaakt. Ik voel vaag en constant een dof gevoel van verdriet in mijn ziel en dat draag ik mee. Dat is alles. Er zijn ergere dingen. Mijn vader heeft de meest bepalende jaren van zijn eigen jonge leven in een afschuwelijk kamp doorgebracht. Hij werd er vernederd en uitgehongerd. Hij heeft moeten aanzien hoe zijn kleine zusje stierf aan de ontberingen. Hij heeft het verdriet van zijn moeder en zijn eigen verdriet moeten dragen en tegelijkertijd moeten vechten om in leven te blijven. Een mens groeit het beste tegen de verdrukking in, zei laatst iemand tegen me. Voor mijn vader lijkt die stelling te kloppen. En ik troost mijzelf met de gedachte dat Peter op een goed moment zal opstaan en zal zeggen: ‘Ik weet wat ik ga doen!’ Dan gaat hij ervoor. Ik weet het zeker. Tegen de verdrukking in. En dan komt hij als overwinnaar uit de strijd!
Comments
Post a Comment